De beginnend beroepsbeoefenaar is vóór alles mensgericht. Hij/zij heeft in zijn/haar werk veel contact (ook fysiek) met cliënten en vindt dat een leuk aspect van het beroep. Hij/zij is zelfstandig en heeft zelfvertrouwen. Zijn/haar zelfkennis is niet grenzeloos: zijn/haar professionele houding blijkt juist uit het feit dat hij/zij ook de grenzen van zijn/haar handelingsgebied kent en in acht neemt. De beginnend beroepsbeoefenaar heeft een dienstverlenende en cliëntgerichte instelling, beschikt over inlevingsvermogen en kan zich flexibel opstellen in het werk. Hij/zij is integer en gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke gegevens en informatie van de cliënt. Hij/zij handelt professioneel en ethisch. Hij/zij werkt effectief samen met collega's binnen en buiten het bedrijf. De beginnend beroepsbeoefenaar is zich continu bewust van de noodzaak om hygiënisch, zorgvuldig en kwaliteitsbewust te werken. Hij/zij kent de afbreukrisico’s bij het niet naleven van de eisen, waaronder die uit het Richtsnoer Hygiëne, Arbeidsomstandigheden en Milieu. Hij/zij is commercieel. Om een positief bedrijfsresultaat te halen werkt hij/zij resultaatgericht en neemt hij/zij in zijn/haar besluitvorming het bedrijfseconomische aspect mee.