De beginnend beroepsbeoefenaar creëert veilige werkomstandigheden waarin medewerkers en hijzelf optimaal kunnen functioneren. Hij beschikt over een goed ontwikkeld analytisch vermogen. Hij werkt goed samen, streeft een goede kwaliteit na van zijn eigen werk en van het werk dat onder zijn verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd. Hij heeft verantwoordelijkheidsgevoel en durft beslissingen te nemen. Daarnaast moet hij goed kunnen plannen en organiseren en flexibel zijn. Hij beschikt over een brede kennis en inzicht in het elektrotechnische vakgebied. Hij heeft oog voor energiebesparing, duurzame energiebronnen, circulaire economie, biobased economy en cradle to cradle producten in een wereld waar het behoud van biodiversiteit en klimaat worden gekoesterd. Hij houdt actief zijn kennis actueel van de ontwikkelingen in zijn branche zowel vaktechnisch als op het gebied van duurzaamheid, circulariteit, energietransitie en klimaatadaptatie en de invloed daarvan op zijn werkzaamheden via verschillende informatiekanalen en bijscholingen. Ten slotte is het in zijn werk van groot belang, dat hij over goede sociale en communicatieve vaardigheden beschikt, gezien de grote diversiteit aan mensen die hij aanstuurt, waarmee hij samenwerkt, overlegt, kennis deelt en afstemt. Vanuit het toenemende belang van een dienstverlenende opstelling worden klantvriendelijkheid en de impact van gedrag steeds belangrijker voor de technicus elektrotechnische installaties.