De beginnend beroepsbeoefenaar in het werkveld dierverzorging verzorgt dieren en hun leefomgeving. Hij/zij is kritisch op zijn/haar eigen werk. Dierenwelzijn speelt bij alle beroepen een hoofdrol. Het werk vraagt een signalerende en proactieve houding, waarbij steeds rekening wordt gehouden met de soms schurende belangen van diergezondheid en dierenwelzijn versus veiligheid, dierzichtbaarheid en de economische waarde van het dier. Het is de taak van de beginnend beroepsbeoefenaar om bij afwijkende omstandigheden of gedrag van de dieren op de juiste manier te reageren. Communicatie met direct betrokkenen is van groot belang: communicatie met collega’s en met (interne) klanten, cliënten of gasten (bezoekers). Daarnaast is hij/zij klantgericht en zich ervan bewust dat zijn/haar handelen een positief beeld van het bedrijf bij de klanten en/of bezoekers moet achterlaten. Milieuzorg en duurzaamheid zijn aandachtsgebieden voor de beroepsbeoefenaar; hij/zij zorgt voor het correct scheiden en veilig afvoeren van (medisch) afval. Daarnaast probeert hij/zij verspilling te voorkomen.