De beginnend beroepsbeoefenaar is sterk communicatief ingesteld. Hij/zij werkt met studenten, werkbegeleiders, managers, beleidsmakers, opleidingscoördinatoren, kwaliteitsmedewerkers en/of andere staffunctionarissen en onderwijsvertegenwoordigers. Daarvoor moet hij/zij snel kunnen schakelen. Verder is een leergierige en open houding nodig evenals geduld en doorzettingsvermogen. Hij/zij bewaakt grenzen: vooral eigen grenzen maar ook die van studenten, werkbegeleiders of van het leerbedrijf. Vereist is een groot invoelingsvermogen tegenover collega’s, studenten of team. Hij/zij vindt een balans tussen professionele betrokkenheid en afstand. De beginnend beroepsbeoefenaar heeft flexibiliteit nodig vanwege het veelzijdige werk. Het is een beroep dat gericht is op het aansturen en begeleiden van mensen. Daarvoor moet je objectief en integer zijn, en goed in het omgaan met diversiteit in relaties. Ook is een open houding nodig voor het bespreekbaar maken van zaken. De beginnend beroepsbeoefenaar is alert op een objectieve houding: bij knopen doorhakken, het beoordelen van de voortgang en bij examinering. Hij/zij beschikt over overredingskracht met sterke sociale-, contact-, presentatie-, overleg- en onderhandelingsvaardigheden. Ook organisatorisch is hij/zij sterk. Hij/zij werkt planmatig en methodisch.